• Twee teams; een slagpartij (aanval) en een veldpartij (verdediging) van beiden negen speelsters 

• Als beide teams een keer geslagen hebben, is er een inning gespeeld

• Een wedstrijd duurt een vastgesteld aantal innings of een afgesproken tijd 

• Een wedstrijd wordt geleid door minimaal één scheidsrechter 

Slaan: 

• De negen speelsters van de slagpartij slaan in een vaste slagvolgorde 

• De slagvrouw probeert de aangeworpen bal van de werpster zo goed mogelijk binnen de honklijnen te slaan 

• De slagvrouw is bij drie gemiste slagballen uit en krijgt bij vier wijd een vrije loop als honkloopster naar het eerste honk 

• De slagvrouw wordt tevens honkloopster zodra zij de bal het veld in heeft geslagen 

Honklopen: 

• De honkloopster raakt de honken in de goede volgorde aan (plaatje) 

• Er mag slechts één honkloopster op een honk staan 

• Als de thuisplaat is bereikt, heeft de slagpartij een punt gescoord

Uitmaken: 

Bij Softbal wordt een uit ook wel een nul genoemd. De veldpartij verhindert dat de slagpartij punten maakt door ze uit te maken: 

• De werpster gooit drie keer een slagbal die door de slagvrouw wordt gemist 

• De veldpartij tikt, tussen de honken, de honkloopster met de bal 

• De veldpartij vangt een geslagen bal 

• De veldpartij raakt het honk, in het bezit van de bal, als de loopster gedwongen wordt daar naar toe te rennen 

• Er wordt gewisseld als er drie speelsters van de slagpartij zijn uitgemaakt (drie nullen) of als er maximaal negen slagvrouwen aan slag geweest zijn in een inning 

 

 Voor specifieke spelregels per leeftijdsklasse en niveau verwijzen we naar de jeugdreglementen op www.knbsb.nl